Wiskundemeisjes
Archief op auteur
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.
Hallo meisje van de telefoonwinkel,
Vorige week stond ik aan je balie. Mijn telefoon was die dag kapot gevallen en ik wilde zo snel mogelijk een nieuw toestel. Liefst de iPhone 5 die ik al een tijdje op het oog had. Mijn abonnement kon ik opzeggen en ik wilde best naar een andere aanbieder. Dus ik vroeg aan jou wat mijn beste optie was.
Je stelde me heel gericht een aantal vragen. Hoeveel belde ik per maand? Stuurde ik veel sms-jes? Zat ik vaak op internet? Daarna kwam je met een overzicht van allerlei abonnementen van verschillende aanbieders. Het was wat lastig om ze met elkaar te vergelijken, de één had iets meer belminuten, maar bij de ander belde je na tien minuten altijd gratis.
Nog lastiger was het om de prijzen te vergelijken. De aansluitkosten, de eigen bijdrage voor het toestel en de maandprijzen varieerden. Daarnaast liepen er ook nog allerlei verschillende kortingsacties. Het duizelde me van alle bedragen. En toen, meisje van de telefoonwinkel, deed jij iets heel slims. Voor zes verschillende opties rekende jij netjes uit wat ze me alles bij elkaar zouden kosten voor twee jaar. Al die abonnementen hadden immers dezelfde looptijd van twee jaar.
Je nam alle kosten mee: bellen, internet, toestel, nummerbehoud en wat er al niet meer bij hoorde. Na een kwartiertje rekenen concludeerde je welk abonnement voor mij het voordeligste was. Blij met jouw goede service sloot ik dat onmiddellijk af.
Daarna probeerde je me wel nog een verzekering aan te smeren. Je legde uit dat toestellen vaak vallen of gestolen worden. Voor slechts zestien euro per maand kon je me een verzekering aanbieden. Ik bedankte, die verzekering had ik niet nodig. Jij wees vriendelijk naar het kapotte toestel waarmee ik de winkel was binnengekomen. Ik wierp tegen dat ik dat toestel al meer dan drie jaar had; en dat de totale verzekeringspremie in drie jaar hoger was dan de kostprijs van het toestel. Jij gaf je gewonnen.
Tevreden verliet ik de winkel. Wat was ik toch slim, wat had ik een mooi nieuw toestel en dat met zo’n lekker voordelig abonnement. Tot ik ‘s avonds bedacht dat er nog een optie was die je helemaal niet genoemd had Want meisje van de telefoonwinkel, wat zou het kosten als ik het toestel los had gekocht en een sim-only abonnement nam voor bellen en internet? Ik sloeg aan het rekenen en ontdekte dat dit honderden euro’s goedkoper was. Waarom heb je me dat niet verteld? Krijg je soms minder commissie op dit soort abonnementen?
Ach meisje, het is natuurlijk niet jouw schuld. Jij deed gewoon je werk. En ik had niet zo dom moeten zijn om onvoorbereid naar je winkel te komen. Achteraf gezien had ik beter een dagje kunnen wachten en eerst zelf rustig op internet wat abonnementen vergelijken. Ik zit mijn abonnement tandenknarsend uit en over twee jaar zal ik mijn voorwerk beter doen. Reken er maar niet op dat ik nog aan je balie kom.
Tuut, tuut, tuut,
Ionica
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.
Beste Tooske, Valerio, Britt en al die andere BN-ers die nog niet meededen aan Wie is de mol,
Na de bloedstollende finale van afgelopen donderdag hopen jullie natuurlijk dat jullie volgend seizoen gevraagd worden voor Wie is de mol. Terecht hoor! Daarom schrijf ik jullie nu maar vast. Het valt me namelijk op dat de kandidaten elk jaar dingen doen die niet zo slim zijn. En dan bedoel ik niet de onhandige acties waardoor een opdracht mislukt, zodat iedereen zich afvraagt of diegene misschien de mol is. Nee, ik bedoel acties die nogal onhandig zijn voor de kandidaat zelf. Daarom hierbij een tip voor een opdracht die vrijwel elk seizoen in één of andere vorm voorbij komt.
Eén kandidaat staat bovenop een enorme toren, wankele brug of ander doodeng hoog bouwwerk. De vraag is of de waaghals naar beneden durft te springen, abseilen, of wat de programmamakers dat jaar weer verzonnen. Een andere kandidaat staat lekker beneden en moet voorspellen of degene bovenaan het durft. Als de gokker het fout heeft, dan wint de ander jokers of iets anders gaafs.
Als jij op die toren staat, moet je bedenken wat de ander denkt dat jij doet. En dát moet je dan niet doen. Tenzij je bedenkt dat de ander bedenkt dat jij bedenkt wat hij bedenkt en dan stiekem de andere optie kiest. Het gevaar van zover doordenken is alleen dat je al snel in een oneindige spiraal belandt en helemaal geen tijd meer hebt om te springen. Hiervoor is er wiskundig gezien een prima oplossing. Gooi een muntje op. Kop is springen. Munt is niet springen. Zo ben je volkomen onvoorspelbaar en heb je zonder zenuwslopend denkwerk vijftig procent kans op de jokers. Een nadeel van deze strategie is trouwens dat hij iets minder goed werkt voor mensen met hoogtevrees.
In navolging van de recensiekoning een filmpje van Kees Tol, gewoon omdat het kan.
Dan nog een voorbeeld van een onhandige actie uit een eerder seizoen. Bij deze opdracht stond je als kandidaat tegenover een tegenstander. Je kreeg vragen die je eerder in het programma ook al had beantwoord. Nu moest je kiezen of de ander jouw antwoorden mocht horen. Je kon bij elke vraag liegen, maar dan zei de presentator wel dat je een verkeerd antwoord gaf. Bij drie foute antwoorden mocht je tegenstander lezen in jouw geheime aantekeningenboekje. Je moest je leugens dus strategisch inzetten. Bij een vraag als “Wie is volgens jou de mol?” kon je mooi een verkeerde naam noemen. Daarna wist de ander alleen wie je níet verdacht. Maar de presentator stelde ook vragen waarop maar twee antwoorden mogelijk waren, bijvoorbeeld “Spreekt de mol Spaans?”. Liegen daarop had natuurlijk geen enkele zin. Zodra de ander wist dat je loog, begreep hij ook wat je echte antwoord was. Toch loog destijds een groot deel van de kandidaten bij dit soort tweekeuzevragen. Waren ze hun eigen antwoorden vergeten? Of wilden ze zo de indruk wekken dat ze het spel niet goed begrepen, zodat de tegenstander hen zou onderschatten? Of wilden ze soms de indruk wekken dat ze de indruk wilden wekken enzovoorts?
Verwarde groet,
Ionica
Beste Albert Heijn,
Het was me gelukt om jullie superdieren en voetbalplaatjes buiten de deur te houden, maar nu hebben jullie me te pakken. Jullie keukenmini’s zijn onweerstaanbaar! Mijn zoon heeft een schattig speelkeukentje en ik wil het liefste zijn plankjes vol zetten met kleine flesjes olijfolie, zakjes penne en al die andere mini’s. Jullie delen maar liefst vijftig verschillende uit, dus ik ben flink aan het sparen.
Bij elke vijftien euro aan boodschappen krijg je een gratis keukenmini. Om de complete set van vijftig te verzamelen moet je dus voor zevenhonderdvijftig euro aan boodschappen doen. En dat alles binnen de zes weken dat de spaaractie loopt. Zoveel geld geef ik normaal niet uit bij de supermarkt.
Bovendien ben je alleen voor zevenhonderdvijftig euro klaar als je nooit dubbele mini’s krijgt. Die kans is helaas nogal klein. Als jullie kassameisjes de keukenmini’s volkomen willekeurig uitdelen, dan is de kans dat je achter elkaar vijftig verschillende krijgt ongeveer één op een triljard. Dat is net zo waarschijnlijk als dat ik een zandkorrel ergens op aarde in gedachte neem en dat jullie dan raden welke zandkorrel dat precies is.
Zelf kreeg ik toe nu toe al flink wat dubbele. Op de een of andere manier krijg ik bij de kassa steeds weer visjes en maïskolfjes. Nu houd ik erg van vis en maïs, maar ik wil ook dolgraag die kleine wortel, dat spiegeleitje en die mini-deegroller.
Hoeveel boodschappen moet ik naar verwachting doen om alle vijftig mini’s te sparen? Zodra je één mini hebt, wil je die ene niet meer krijgen. De andere negenveertig zijn goed en je moet gemiddeld 50/49 mini’s krijgen om een goede te hebben. Zo reken je verder tot je bijna klaar bent. Als je al negenveertig verschillende mini’s hebt staan (hoera!), dan wacht je op die ene. De kans dat je die krijgt is één op vijftig en je zult gemiddeld vijftig willekeurige mini’s moeten verzamelen om die ene ontbrekende te pakken te krijgen. In totaal moet je gemiddeld 225 mini’s krijgen voor je een complete set van vijftig verschillende hebt. Dan moet je dus voor 3375 euro aan boodschappen doen. In zes weken. Oftewel: “Hamsteren!” zoals jullie in de reclame graag roepen.
Mijn collega Tammo Jan Dijkema berekende een paar jaar geleden dat het met jullie voetbalplaatjes ook al zo’n ellende was. Toen moest de argeloze spaarder gemiddeld 331 pakjes voetbalplaatjes verzamelen om de complete set van 270 voetballers te voltooien. Interessant genoeg kreeg je zo’n pakje bij elke tien euro aan boodschappen. Destijds moest je dus voor 3310 euro aan boodschappen doen. Streven jullie soms bij al deze acties naar minstens 3300 euro aan boodschappen per klant?
Eigenlijk zit er maar één ding op, ruilen met andere noeste spaarders. Of wacht, er is nog een oplossing. In de speelgoedwinkel zag ik een set van vijftig keukenmini’s voor een tientje. Dat kan ik makkelijk betalen met het geld dat ik uitspaar door bij een goedkopere supermarkt boodschappen te halen.
Zuinige groet,
Ionica
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.
Beste ING,
Elke keer dat ik bij een van jullie geldautomaten pin, verschijnt er een of andere koddige boodschap op het schermpje. Zo leerde ik dat je tegenwoordig bij steeds meer winkels kunt betalen met je pinpas. Goed dat jullie dat even zeggen, want ik had werkelijk geen idee! Die moderne tijden gaan ook maar door.
Deze week kreeg ik ineens een ander berichtje: “Ontvang vijf euro per 2.500 saldogroei.” Thuis zocht ik onmiddellijk meer informatie op over deze actie. Ik heb op dit moment geen spaarrekening bij de ING en dit zou een goede reden zijn om er één te openen. De actievoorwaarden bleken niet zo ingewikkeld: jullie kijken naar het totale spaarsaldo van een klant op 2 januari en 14 april. Voor elke 2.500 euro die er in die tijd is bijgekomen, krijgt de nijvere spaarder van de ING vijf euro (met een maximum van vijfhonderd euro). Wie net als ik nog geen spaarrekening bij jullie heeft, kan zich tot 3 maart nog aanmelden. Volgens jullie vriendelijke klantenservice telde in dat geval de eerste storting op de nieuwe spaarrekening als startsaldo voor de actie.
Klik op het plaatje voor een vergroting.
Voor ik enthousiast mijn nieuwe ING-spaarrekening aanvroeg, sloeg ik even aan het rekenen. Op zich is vijf euro per 2.500 euro niet heel erg veel, het is een schamele 0,2 procent. Al komt die bonus wel bovenop de gewone spaarrente. Maar helaas, beste ING, is de spaarrente bij jullie niet zo heel hoog. Bij jullie comfortrekening is de rente 1,6 procent. Als ik meer rente wil, dan moet ik een flinke minimuminleg hebben, of zorgen dat ik een bonusrente krijg voor mijn spaargedrag. Mijn huidige spaarrekening bij één van jullie concurrenten geeft zonder minimuminleg of ingewikkelde voorwaarden een rente van 2,2 procent (en ik zag dat er zelfs nog betere alternatieven zijn).
Als ik 2.500 euro op jullie comfortrekening zet, krijg ik per jaar veertig euro rente. Bij de concurrent is dat vijfenvijftig euro. Dus jullie rekening is minder gunstig, zelfs met die eenmalige spaarbonus van vijf euro. Hoewel...die bonus krijg je ook als het geld maar een heel korte tijd op een ING spaarrekening staat. Het gaat immers alleen om de groei van je saldo.
Daarom hebben jullie me toch overtuigd dat het een goed idee is om bij jullie een spaarrekening te openen. Dat ga ik deze week doen, ik zal er een klein symbolisch bedrag op storten. Vervolgens doe ik niets tot in april de actie bijna afloopt. Dan boek ik mijn complete spaargeld over naar mijn ING-spaarrekening. Na de einddatum van de actie gaat het geld snel weer terug naar mijn spaarrekening bij de concurrent met die hoge rente.
Voor elke 2.500 euro spaargeld die ik heb, krijg ik dus vijf euro van jullie. Hoera! Die spaarbonus verschijnt in april vanzelf op mijn gewone betaalrekening. Daar ga ik iets leuks van kopen. Het schijnt namelijk dat je met je pinpas in steeds meer winkels kunt betalen.
Bedankt voor de tip,
Ionica
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.
Beste Republikeinen,
Deze week begon Barack Obama officieel aan zijn tweede termijn in het Witte Huis. Dat is natuurlijk balen voor jullie. Hoe kan het dat die linkse hippie alweer heeft gewonnen? Is er soms iets mis met het Amerikaanse verkiezingssysteem? Vorige week opperde jullie voorzitter Reince Priebus in elk geval om eens een andere manier van stemmen te overwegen. Een heel goed idee, want dat systeem met kiesmannen is op zijn zachtst gezegd merkwaardig.
Iedere volwassen Amerikaan mag op zijn favoriete presidentskandidaat stemmen. De stemmen worden vervolgens per staat geteld. Dat is allemaal nog goed te volgen. Maar dan komen die mysterieuze kiesmannen. Elke staat heeft een aantal van die kiesmannen: hoe meer inwoners, hoe meer kiesmannen. Per staat krijgt de kandidaat met de meeste stemmen alle kiesmannen van die staat. Bij de vorige verkiezingen haalde Obama in Florida bijvoorbeeld een krappe meerderheid van 50,01 procent, maar pikte daarmee alle 29 kiesmannen in. In totaal zijn er 538 kiesmannen te verdelen en degene die er de meeste krijgt, wordt de president. (Ik weet dat er wat uitzonderingen zijn, maar zolang de meesten van jullie geloven dat Nederland een stad in Denemarken is, denk ik dat we daar niet over moeten zeuren.)
Jullie partij suggereerde vorige week dat het beter zou zijn om de kiesmannen voortaan per district te verdelen in plaats van ze allemaal aan de winnaar van de hele staat te geven. Jullie noemden als voorbeeld Michigan, een staat die in hart en nieren Republikeins is. Bij de verkiezingen won Romney er in negen van de veertien districten. Desondanks ging alle kiesmannen naar die verdraaide Obama.
Die kiesmannen vertekenen inderdaad de uitslag en jullie voorstel om ze anders te verdelen, is helemaal niet zo gek. Het is alleen een beetje jammer dat jullie alleen een ander stelsel willen invoeren in de staten waar dat voor de Republikeinen gunstig is. Dat is niet zo netjes.
Daarnaast is het een heel gedoe om de kiesmannen netjes over de districten te verdelen. Zou het niet veel makkelijker zijn om in elke staat de kiesmannen procentueel te verdelen? Als een kandidaat vijftig procent van de stemmen krijgt, dan krijgt hij ook de helft van de kiesmannen. Bij het optellen van de uitslagen moet je eventueel een beetje afronden, maar dat is allemaal niet zo ingewikkeld. Ik heb even gerekend aan de uitslag van vorig jaar: met dit systeem zou Mitt Romney 256 kiesmannen hebben gekregen. Vijftig meer dan hij er nu had, maar helaas voor jullie nog niet genoeg voor de meerderheid.
Nog makkelijker zou het zijn als jullie die kiesmannen er helemaal uitgooien. Het is misschien een naïef Europees idee, maar waarom doen jullie niet gewoon “meeste stemmen gelden?”. Al snap ik wel dat jullie als Republikeinen daar niet zo voor zijn, want in 2000 haalde George Bush minder stemmen dan tegenstander Al Gore, maar dankzij jullie gekke kiesmannensysteem werd hij lekker toch president.
Eigenlijk denk ik dat er maar één systeem is dat de Republikeinen altijd een groot voordeel geeft. Stel voor om de kiesmannen te verdelen volgens de grootte per staat, los van het aantal inwoners. Dan zitten jullie goed. Ik ben alleen bang dat dit voorstel nog meer hoongelach op zal leveren dan jullie huidige ideetje.
Best wishes,
Ionica
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.
Beste Jamie Oliver,
Deze week maakte ik je recept voor geblakerde kip met quinoa-salade. Een heerlijke maaltijd, daarover heb ik niets te klagen. Maar ik vond het wel jammer dat ik die avond een stuk langer in de keuken stond dan gepland. Ik haalde het recept uit je boek Jamie in 15 minuten. De maaltijden in dat boek zouden stuk voor stuk binnen vijftien minuten op tafel moeten staan, ideaal dus voor een doordeweekse avond. Ik nam de proef op de som toen ik om zes uur hongerig uit mijn werk gerend kwam.
Zoals je boek voorschrijft zette ik eerst alle ingrediënten, pannen en andere keukenspullen netjes klaar. Zelfs het kokend water moet klaarstaan voor die bereidingstijd van vijftien minuut ingaat. Waarom is me een raadsel. Tien minuten haastig zoeken naar piment en de juiste opzetstukjes voor de keukenmachine telt toch gewoon mee als tijd die je nodig hebt om het eten te bereiden?
Alle stond klaar, de tijd ging in en het echte werk begon. Quinoa wellen, allerlei kruiden in de keukenmachine hakken, kip marineren, platslaan en bakken. Toen waren de vijftien minuten ruim om en ik was nog niet eens op de helft van het recept. Daarna moest ik nog paprika’s, mango en avocado snijden. (Als schrale troost zag ik in het instructiefilmpje op je site dat het andere mensen ook ongeveer anderhalve minuut kost om een mango te snijden.) Uiteindelijk had ik vanaf het moment dat ik begon met koken drie kwartier nodig om de maaltijd op tafel te krijgen. Met het klaarzetten van de spullen erbij kwam ik op bijna een uur. Dat is wel wat meer dan die beloofde vijftien minuten.
Klik even op het filmpje om het te zien op YouTube. Grappig detail: ook op de site van Jamie Oliver is het filmpje geblokkeerd.
Uit recensies op bol.com blijkt dat ik niet de enige ben met dit probleem. Iemand schrijft hoopvol: “lekkere combinaties die na wat oefening in dertig minuten te maken zijn”. Een ander heeft de moed opgegeven en verzucht: “Je bent alleen al een kwartier bezig om de aanwijzingen te begrijpen en in juiste volgorde te zetten.”
Vandaar, beste Jamie, mijn vraag: hoe lang duurt een minuut bij jou? Gebruik je soms een obscure Britse meeteenheid? Ik weet dat jullie Engelse pond minder is dan een halve kilo en jullie pint juist iets meer dan een halve liter. Moeten we voor een minuut van jou misschien twee of meer van onze minuten rekenen? Dat zou een hoop verklaren.
Overigens zie ik een trend in je werk. In 2008 stond voorop je boek Jamie’s kookrevolutie “Écht iedereen kan leren koken in 24 uur” (en inderdaad, in een volledig etmaal moet het zelfs de grootste kluns lukken om één zo’n recept te bereiden). Daarna volgde Jamie in 30 minuten, de telefoon-app met recepten in 20 minuten (recepten die de argeloze amateur al snel een halve avond kostten) en nu dus Jamie in 15 minuten. Je ging dus stapje voor stapje van vierentwintig uur naar vijftien minuten. Ik hoop dat deze dalende lijn zich voortzet en dat er volgend jaar een boek Jamie in 3 minuten verschijnt. Die recepten kunnen gewone stervelingen als ik dan waarschijnlijk in een half uur op tafel krijgen. Dat moet net lukken op een doordeweekse avond.
Smakelijk,
Ionica
ps Dit is het recept (let ook op de woordspeling in de titel): Geblakerde kip san fran-quinoasalade. Laat me jullie recordtijden weten!
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant. Ik heb, na een vriendelijke mail van Maurice de Hond, een paar kleine foutjes in de column verbeterd.
Beste Maurice de Hond,
In de kerstvakantie hoorde ik op de radio dat u aan het eind van 2012 nog een peiling had gedaan. “Als er nu verkiezingen waren, dan werd de PvdA de grootste partij”, concludeerde de nieuwslezer. Ik snap nooit goed wat ik met dit soort informatie moet. Er zíjn nu geen verkiezingen. En zelfs als het kabinet direct na het kerstreces valt (je weet het immers maar nooit met die Nederlandse regeringen), dan is er voor de verkiezingen alweer van alles veranderd in de voorkeuren van de kiezer.
Daarnaast vroeg ik me af hoe serieus ik die uitspraak over de grootste partij moest nemen. Volgens uw peiling was de PVV op dat moment goed voor 25 zetels en de PvdA voor 26. Maar ik herinnerde me dat u er bij de laatste verkiezingen rustig een zetel of drie per partij naast zat. Dus met een verschil van één zetel kunt u helemaal niet zeggen wat de grootste partij is.
Ik moest denken aan uw Amerikaanse collega Nate Silver. Hij maakt al een paar jaar furore met zijn peilingen. Dit jaar spande hij de kroon door bij de presidentsverkiezingen de winnaar in alle vijftig staten correct te voorspellen. Op data-nerds zoals ik maakte Silver indruk doordat hij bij elke voorspelling een interval gaf waarvan hij 95 procent zeker was dat de uitslag daarin zou vallen. En bij 96 procent van de staten zat zijn voorspelling keurig in het juiste interval.
Zou het niet geweldig zijn als Nederland een eigen Nate Silver had? Iemand die met strakke formules de beste voorspellingen van iedereen doet? Volgens mij is er een prima kandidaat: u. Toen ik namelijk uw website bekeek, viel het me op dat u veel genuanceerder formuleert dan de nieuwsberichten doen vermoeden. Bij uw peiling van eind december zei u zelf nergens iets als “stel dat er nu verkiezingen waren.” Sterker nog, u benoemt niet eens dat de PvdA de grootste partij is. Keurig.
In oudere prognoses zag ik ook dat u al een soort intervallen geeft zoals Silver doet. Bij uw laatste voorspelling voor de Tweede Kamerverkiezingen schreef u bijvoorbeeld over het CDA: “Een score tussen de 10 en 14 [zetels] is het meest waarschijnlijk.” Wel jammer dat u niet precies zegt hóe zeker u van die uitslag bent. Het CDA eindigde overigens netjes op 13 zetels.
U had bij die laatste verkiezingen achttien zetels verkeerd voorspeld. Geen van uw grote concurrenten deed het beter, maar toch denk ik dat u het nog veel beter kunt doen. Zou het niet prachtig zijn als u bij de volgende verkiezingen vrijwel álle zetels goed had?
Maak uw modellen nog preciezer en laat in uw prognose voortaan exact zien hoe zeker u bent van uw voorspellingen. Gebruik statistiek om gegevens van andere peilers slim mee te nemen in uw modellen. Zoek een nieuwe formule om het gedrag van zwevende kiezers te voorspellen. Gebruik uw bekendheid om uw voorspellingen in de media te krijgen.
Ik voorspel u grote successen.
Ionica
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.
De Top 2000 is weer in volle gang. Misschien hoor je op dit moment wel de klassieker Ben ik te min van Armand. Of misschien ben je al bij Lola van The Kinks. Het zal in elk geval weer een feest der herkenning zijn op radio 2.
Ik herinner me nog mijn verbaasde reactie toen de eerste Top 2000 in 1999 werd aangekondigd. Tweeduizend liedjes? Dat leek me een belachelijk aantal. Maar tijdens het luisteren viel me op hoeveel van die liedjes ik kon meezingen. Ook al houd ik vooral van muziek die geen schijn van kans heeft om in deze lijst te komen. Hoeveel liedjes ken ik dan eigenlijk in totaal? Dat kun je mooi schatten aan de hand van de Top 2000. Dus beste luisteraars, zoek de lijst even op en tel mee. Een aardig gezelschapsspel voor onder de kerstboom terwijl de hele familie vol spanning wacht op Bohemian Rhapsody.
Stap één is het maken van lijst van je twintig favoriete nummers. Gewoon uit het hoofd, zonder spieken op een of andere bestaande lijst. Daarna tel je hoeveel van die favoriete nummers in de Top 2000 staan. Staat jouw complete top twintig in die lijst, dan ben jij de ideale luisteraar van radio 2. Staan er maar nul nummers in, dan vraag ik me af waarom je deze brief nog leest. Luister je überhaupt wel eens naar radio 2?
Van mijn eigen lijst staan deze nummers in de Top 2000: Oude Maasweg (The Amazing Stroopwafels), Paranoid Android (Radiohead), For no one (The Beatles) en Flink zijn (Robert Long). Mijn score is dus vier uit twintig.
Heel hoog in mijn top twintig, maar niet te vinden in de Top 2000: Do you remember the first time (Pulp).
Stap twee kost wat meer tijd. Nu pak je het overzicht van de Top 2000 erbij en tel je hoeveel nummers je bij het zien van titel en artiest kunt zingen. Je hoeft het nummer niet van begin tot eind te weten, een stukje refrein is genoeg. Dit geeft een voorzichtige schatting voor hoeveel liedjes uit de lijst je kent. Waarschijnlijk ken je nog meer nummers zodra je ze hoort, maar om dat goed te tellen moet je de volle tweeduizend nummers luisteren. Wie dat wil doen, moet even een weekje vrij nemen. Zelf concludeerde ik na noest tellen dat ik 1253 nummer uit de Top 2000 paraat heb. Van de top honderd ken ik er 84, maar zelfs van de laatste honderd ken ik er nog net meer dan de helft.
Hiemee kun je schatten hoeveel liedjes je totaal minstens verwacht te kennen. Kijk welk deel van jouw favorieten in de Top 2000 staat: bij mij is dat vier van de twintig. Dat betekent dat ik voor elk liedje dat ik uit de Top 2000 ken, ik ook nog eens vier andere liedjes zal kennen die er niet instaan. Daarmee kan ik schatten dat ik in totaal minstens 1253 * 5 = 6.265 liedjes ken. Een angstaanjagend aantal en ik vraag me af wat ik óók met die hersencapaciteit had kunnen doen. Is het bij jullie nog erger, beste radio 2-luisteraars? Of ben ik een soort freak?
Hello goodbye,
Ionica
ps Inmiddels kwamen er al heel wat vragen binnen van driftig tellende lezers. Lezers die nul favorieten van hun eigen Top 20 in de Top 2000 hebben, kunnen óf een andere lijst proberen (bijvoorbeeld de Kink 1600) óf net zo lang favorieten toevoegen aan hun eigen lijst tot er een nummer uit de Top 2000 voorbij komt.
Verder is de schatting die je hier krijgt nogal grof en waarschijnlijk aan de lage kant. Voel je vrij om op een andere manier te schatten hoeveel liedjes je kent!
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.
Beste KLM,
Deze week vloog mijn vriend met u naar Amerika.Naast hem zat een man die te breed was voor de vliegtuigstoel. Urenlang zat mijn vriend ingeklemd tussen deze overpuilende man en het raampje. Zijn verhaal herinnerde me aan de vrouw die vorige maand niet met uw vliegtuig meekon, omdat ze niet meer op de twee voor haar geboekte stoelen paste. Een tragisch verhaal, zeker omdat de dame een paar dagen later overleed op haar vakantie-adres. Haar man dreigde u met een schadeclaim.
Op uw website las ik onder het kopje “corpulente passagiers” dat reizigers die niet in een stoel passen, een tweede stoel tegen gereduceerd tarief kunnen boeken. Toen vroeg ik me ineens af, wat het voor gevolgen zou hebben als voortaan elke passagier twee stoelen boekt. In het slechtste geval heeft een vliegtuig aan elke kant van het gangpad rijtjes met drie stoelen, zoals bijvoorbeeld in uw Boeing 737. Per rijtje komt er dan één corpulente passagier en een lege stoel. Daarmee is dus één derde van het vliegtuig onbezet. Maar het kan ook goed gaan, in uw Airbus staan bijvoorbeeld voornamelijk rijtjes van van twee en vier stoelen, dus als u die slim indeelt dan kunt u bijna honderd procent van het vliegtuig vullen met corpulente passagiers. Hoeveel lege stoelen zou u gemiddeld overhouden als iedereen voortaan twee stoelen wil?
Deze vraag stond vorige week in een andere vorm bij Numberplay van de New York Times. In deze versie gaat een romantische komedie in première en komen talloze verliefde stelletjes naar de bioscoop. Elk stelletje kiest als ze binnenkomen twee stoelen naast elkaar en wil als ze eenmaal zitten niet meer opschuiven (omdat ze zo in elkaar opgaan, u weet hoe verliefde stelletjes zijn). Natuurlijk wil niemand alleen zitten bij deze romantische film. Hoeveel stoelen blijven er dan leeg in de bioscoop?
Ja, KLM, dat lijkt best op uw stoelenprobleem hè? Alleen heeft u dan corpulente mensen in plaats van verliefde stelletjes. In beide gevallen blijft er in theorie ongeveer veertien procent van de stoelen onbezet. Intuïtief ligt dat percentage ongeveer halverwege tussen het ergste geval (één derde van de stoelen onbezet) en het beste geval (het hele vliegtuig netjes gevuld). Voor u is waarschijnlijk elke lege vliegtuigstoel er één te veel, dus het is voor u te hopen dat twee stoelen per persoon niet de nieuwe standaard wordt.
Overigens waarschuwt u de corpulente reiziger op uw website: “Als u geen tweede aangrenzende stoel hebt geboekt ... is het mogelijk dat u, in het belang van de veiligheid, niet kunt reizen wanneer uw lichaamsomvang u niet toestaat om naar behoren in een enkele stoel te zitten.” Dat had u de buurman van mijn vriend helaas niet verteld. Of misschien durft u inmiddels geen passagiers meer te weigeren uit angst voor dramatische gevolgen als bij de overleden dame. Of misschien probeert u gewoon zoveel mogelijk mensen in een zo klein mogelijk vliegtuig te vervoeren.
Met benauwde groet,
Ionica
Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.
Beste Nibud,
Jullie hebben mij, en heel wat anderen, deze week flink laten schrikken! “Veertig procent van de huishoudens heeft te weinig buffer” waarschuwde het persbericht dat jullie dinsdag uitstuurden. Jullie berekenden dat een huishouden minstens 3.550 euro nodig heeft, maar dat een groot deel van de Nederlanders dat niet haalt.
Om mensen te helpen lanceerden jullie een vernieuwde versie van de BufferBerekenaar. Iedereen kan hier door wat eenvoudige vragen te beantwoorden, ontdekken wat zijn minimale buffer moet zijn. Nog interessanter dat er ook verschijnt wat leeftijdsgenoten met een soortgelijke leefsituatie gemiddeld op de bank hebben staan. Dat leidde verbaasde reacties. Een 32-jarige wetenschapsjournaliste twitterde: “Volgens die Nibud-wijzer hebben mensen met mijn leeftijd & inkomen gemiddeld een buffer van 23.000 euro(!). Geloof er niks van.” Gevolgd door: “Ik weet niet hoeveel spaargeld mijn vrienden precies hebben, maar ik geloof niet dat één ervan dit haalt. Laat staan gemiddeld.”
Ook ik zag toen ik de BufferBerekenaar invulde op een schrikbarend hoog gemiddeld spaarbedrag staan en vroeg me af hoeveel van míjn vrienden dat haalden. Maar toen bedacht ik dat ik vooral hoogopgeleide dertigers in de Randstad ken. Zij hebben torenhoge woonlasten en begonnen hooguit tien jaar geleden aan hun eerste baan. Terwijl heel veel leeftijdsgenoten op hun achttiende zijn gaan werken, lagere woonlasten hebben en zo al jaren rustig sparen.
Bovendien bedacht ik dat een gemiddeld spaarbedrag eigenlijk helemaal niet zoveel zegt. Als er in een groep van tien vrienden één handige jongen een miljoen op de bank heeft en de rest allemaal honderd euro, dan is hun gemiddelde buffer ruim honderdduizend euro. Terwijl de meerderheid van de groep heel erg veel minder heeft dan dat gemiddelde. In zo’n geval is een mediaan een betere maat: die geeft het midden van de groep aan. De helft van de groep zit onder de mediaan en de andere helft erboven. In dit geval zou de mediaan honderd euro zijn en die geeft meer informatie over wat de groep als buffer heeft.
Dus beste Nibud, als dat hoge spaarbedrag op jullie website een gemiddelde is, dan hoef ik me helemaal geen zorgen te maken als ik daaronder zit. Dat geldt misschien wel voor de meeste mensen! Ik pakte voor de zekerheid jullie rapport “Een referentiebuffer voor huishoudens” er eens bij. Daarin geven jullie een fantastische formule voor het berekenen van de referentiebuffer, vooral die logaritme van het aantal kinderen sprak me enorm aan. En helaas voor mij gebruikten jullie keurig de mediaan. Telefonisch legen jullie uit dat de website het woord mediaan maar niet gebruikt, omdat de meeste mensen dat juist verwarrend vinden. En als schrale troost voegden jullie er nog aan toe dat het gemiddelde de mediaan niet bedoeld is als richtbedrag, het is een spiegel om te zien wat anderen doen.
Keurig gedaan Nibud en volgens mij werkt jullie aanpak uitstekend. Half Nederland is deze week geschrokken en neemt zich voor in 2013 meer te sparen. Ik stort mijn honorarium voor deze column in elk geval gelijk op mijn spaarrekening.
Met zuinige groet,
Ionica