Wiskundemeisjes

Ionica & Jeanine
 
Slik Internetbureau Rotterdam Internetbureau Rotterdam



  • Laatste Reacties

Categorieën

Archief

Archief op auteur

Deze column verscheen zaterdag in de Volkskrant.

Het is bijna zover! De laatste schooldag met stunt en het eindfeest zitten erop, en de al dan niet verplichte examentrainingen in de laatste lesweken zijn achter de rug. Nu is het meivakantie en daarna begint het: het eindexamen. Het moment waar je al die jaren naar toe gewerkt hebt.

examensuitslagloesje

Dit jaar gaan de strengere examenregels in. Voor de kernvakken (wiskunde, Nederlands en Engels) mag je maximaal één 5 halen als eindcijfer. Voorheen kon je nog slagen met een 4 voor wiskunde als je voor alle andere vakken voldoendes had, waarvan minstens één 7. Of je kon voor zowel wiskunde als Nederlands een 5 halen, mits daar weer minstens één 7 en verder allemaal voldoendes tegenover stonden. Nu dus niet meer. Bovendien moet sinds vorig jaar het gemiddelde van alle centrale examens een 5,5 zijn, je kunt dus niet meer op je lauweren gaan rusten als je prachtige schoolexamencijfers hebt gehaald. De druk neemt toe!

Het slagingspercentage zal dus waarschijnlijk wat lager liggen dan eerdere jaren. Maar dat was natuurlijk niet het doel, de bedoeling was dat iedereen wat harder zou gaan werken en beter voorbereid naar het vervolgonderwijs zou gaan.

Ik zie echter dat jullie vooral dure, buitenschoolse examencursussen gaan volgen. Prima op zich: hoe meer je oefent, hoe beter het is. Maar overschat die cursussen niet! Jullie tellen massaal 300 euro neer voor iets dat je al kunt, of zou moeten kunnen. Je hebt al jaren geoefend, je hebt honderden toetsen gemaakt, de stof is herhaald, herhaald en nog eens herhaald. Je hebt op school de laatste weken alle tijd en ruimte gehad om oude examens te oefenen en om je docenten met vragen te bestoken. Docenten die al weten waar jouw zwakke plekken zitten, die weten waar jij van in paniek raakt.

Maar ik zie jullie denken: zo’n training is natuurlijk veel beter dan school! Daar betaal je zoveel geld voor, dat moet een garantie op succes zijn!

Als jullie op examencursus gaan, leer je soms een rekenmachinetrucje dat je niet van je docent geleerd hebt. Niet omdat je docent dat trucje niet kent, maar omdat je docent graag wil dat je snapt wat je doet. Een docent heeft een didactische opleiding gehad. Die voelt zich niet alleen verantwoordelijk voor jouw eindexamencijfer, maar ook voor jouw slagingskansen op je vervolgopleiding en voor je studievaardigheden in het algemeen. En daar heeft hij of zij zijn uiterste best voor gedaan!

Zo’n training kan nuttig zijn, als een eindspurtje. Gedwongen een boel extra uren in een vak stoppen, omdat je zelf niet genoeg discipline kunt opbrengen. Of omdat je te laat begonnen bent met werken. Maar die geweldige, gestructureerde samenvattingen? Die staan ook gewoon in je boek. En oude examens oefenen? Dat kun je thuis ook, ze staan allemaal op internet.

Dus ben je nog wat onzeker, maar ga je zo’n examentraining niet volgen, omdat je ouders het niet nodig vinden of omdat je het gewoon niet kunt betalen? Maak je vooral niet teveel zorgen! Je bent er eigenlijk al klaar voor.

Heel veel succes!
Jeanine (ook wel bekend als “mevrouw Daems”)


Deze column verscheen afgelopen zaterdag in de Volkskrant.

Beste Elise Andrew,

Om te beginnen: complimenten voor je geweldige Facebookpagina “I fucking love science”! Een aanrader. (Voor mensen die niet van schuttingtaal houden: zie de afgeleide pagina “Science is awesome”.) Ik volg je al tijden. Elke dag verschijnen er mooie foto’s van rare insecten, hilarische nerdgrappen en toegankelijke wetenschapsnieuwtjes. Van medische doorbraken tot sterrenkunde, van nanodeeltjes tot prehistorische fossielen. Heerlijk, als pauze tussen het lesgeven door. En dat vinden meer dan vier miljoen andere internetters ook.

Vorige week meldde je je aan op twitter. Leuk, nog meer nieuwtjes! Je plaatste dus argeloos op je site een linkje naar je twitteraccount. Onder je eigen naam, met (jawel!) een foto van jezelf. Een leuke, jonge vrouw. En de hel brak los. Binnen een paar minuten verschenen er bergen verbaasde reacties. Niet omdat je nu ook twittert, maar omdat je, nou ja, een aantrekkelijke vrouw bent. Die over wetenschap schrijft. En een woord als “fucking” bezigt. Hoe bijzonder.

eliseandrew

Je kreeg een paar soorten vaak terugkerende reacties. Type één: verbazing. Uitspraken als: “Holy shit, I had no clue you were a woman!” en “Always thought you were a dude, I feel like my world has been turned upside down hahah”. Type twee, vooral door mannen: de focus op je uiterlijk. “She has the brains AND the looks!!!??? I am in love.” En type drie: reacties van mensen die de site nog toffer vinden nu ze weten dat hij door een vrouw gemaakt wordt. Ook best raar.

Je kunt zeggen: nou, er werken gewoon niet zoveel vrouwen in de bètawetenschappen, dus de kans dat de site door een man bijgehouden werd is gewoon veel groter. Oké. Maar dan nog zijn de reacties opvallend. Waarom is het zo’n schok? Alleen omdat het statistisch wat minder waarschijnlijk is? Bij mannelijke wetenschappers gaat het nooit direct over hun uiterlijk. Of botst jouw internetimago met allerlei ideeën die ook wij, hoogopgeleide jonge mensen, onbewust hebben over mannen en vrouwen? Zoals een verbaasde reageerder zegt: “meisjes vloeken niet en zijn vaak bang voor spinnen”.

Toevallig waart er ook door Nederland een nieuwe feminismediscussie, nadat omroepbaas Shula Rijxman bij De Wereld Draait Door redacties van praatprogramma’s opriep om eens wat vaker een deskundige vrouw te bellen. Want 70 procent van de gasten zijn mannen, dat is geen goede afspiegeling van de maatschappij. En om ze op weg te helpen (want wat is makkelijker dan steeds dezelfde mensen bellen) had zij vast een lijst van deskundige vrouwen gemaakt, op een presenteerblaadje. Zoals de BBC laatst ook gedaan heeft.

Maar, werd ook gezegd: slimme vrouwen willen eigenlijk liever niet op tv. Alleen als ze vanwege hun specifieke deskundigheid op een bepaald gebied gevraagd worden. Terwijl mannen sneller denken dat ze ergens verstand van hebben. Ook generaliserend, maar ik zelf herken dat wel.

Jij niet, gelukkig. Je wordt overal uitgenodigd vanwege deze gebeurtenis, je laat jezelf zien, prima! Voor je het weet zit jij straks in de database van de BBC, en vragen ze je ook vanwege je expertise. Zodat de wetenschap er een realistisch rolmodel bij heeft.

Keep up the good work!

Jeanine


Deze column verscheen zaterdag in de Volkskrant.

Beste wethouders van onderwijs van de Nederlandse gemeenten,

Er gaat iets niet helemaal goed met het onderwijsaanbod. In bepaalde regio’s zijn er op meerdere middelbare scholen veel meer aanmeldingen dan plaatsen. Dat probleem speelt breder dan de gewilde gymnasia in Amsterdam: ook op vmbo- en havo-afdelingen, ook in andere regio’s. En dan moet er geloot worden.

school

Ik was niet echt bekend met het lotingssysteem, maar een collega vertelde me laatst over de schoolkeuze van zijn dochter, en dat verbaasde me nogal.

Hij gaat zijn dochter namelijk niet aanmelden voor de school van haar eerste keus. Het werkt in regio Utrecht als volgt: bij je eerste keus loot je mee. Wie dan wordt uitgeloot, kan bij zijn tweede keus alleen nog terecht als die school niet inmiddels vol zit met kinderen die die school als eerste keus hadden. Daarna zijn er dus al twee plaatsingsrondes voorbij en bestaat de kans dat alle andere leuke scholen ook vol zijn. Dat is erg zuur als je volop open dagen hebt bezocht, doordacht hebt gekozen en je vriendinnen wel ingeloot zijn.

Daarom schrijft mijn collega zijn dochter meteen in voor haar tweede keus: ze heeft daar nu veel kans, maar als ze zich voor haar eerste keus inschrijft en uitgeloot wordt (die kans is groot), kan ze er waarschijnlijk niet meer terecht.

Een systeem waarbij mensen expres hun eerste keus verzwijgen, vindt u dat niet gek? Een lotingssysteem zou toch moeten voldoen aan de eis dat als je eerlijk zegt wat je het liefste wilt, dat je er dan in ieder geval niet op achteruit gaat? Waarom kiest u niet voor een beter systeem?

Ik las deze week in het Parool dat daar nu wel onderzoek naar gedaan wordt. Op de UvA en de VU proberen economen algoritmes van Nobelprijswinnaars Alvin Roth en Lloyd Shapley toe te passen op het Nederlandse lotingsprobleem.

Deze algoritmes zijn koppelprocedures die verschillende aanbod- en afwijsrondes doorlopen. Bijvoorbeeld: stagiairs moeten aan instituten gekoppeld worden, een-op-een. Zowel de instituten als de stagiairs hebben een top-zoveel gemaakt van acceptabele kandidaten dan wel instituten. Vervolgens doet elk instituut een stagiair een aanbod. De crux zit hem hierin: de stagiairs nemen het beste aanbod nog niet definitief aan, maar ze wijzen de slechtere wel af. Die doen vervolgens opnieuw een aanbod aan de volgende stagiair op hun lijst. Enzovoorts. Op het moment dat geen enkel instituut meer afgewezen wordt of geen enkel afgewezen instituut een nieuw aanbod wil doen, accepteren de stagiairs tegelijk elk hun beste aanbod. De instituten die nog geen stagiair hebben, gaan een volgende ronde in.

Roth heeft een soortgelijk maar ingewikkelder koppelalgoritme toegepast op schoolkeuze in New York (wat natuurlijk geen een-op-een-koppeling is). Voordelen: minder leerlingen komen op een school terecht die niet op hun lijstje stond, en strategisch lijstjes maken, zoals mijn collega doet, heeft geen zin.

Of zo’n algoritme inderdaad ook in uw geval werkt, is nog even afwachten, maar houd het in de gaten! Want een betere procedure bedenken dan nu, dat bent u aan uw jeugd verplicht.

Met verwachtingsvolle groeten,
Jeanine


Deze column verscheen afgelopen zaterdag in de Volkskrant.

Beste Alice Amos,

Je bent pas drie. Toch schrijf ik je deze brief. Dat zou ik bij een gemiddelde 3-jarige niet in mijn hoofd halen, natuurlijk, maar jij bent dan ook heel bijzonder. Het is jammer dat deze krant in het Nederlands verschijnt, want dat beheers je geloof ik nog niet, maar er is vast iemand in de buurt die je wil helpen. Twee talen spreek je al vloeiend, Russisch en Engels, dat beetje Nederlands pik je vast ook snel op.

Want: je leert snel en je kunt al veel. Je bent vorige week dan ook toegelaten tot de Britse tak van Mensa, de vereniging voor hoogbegaafden. Je IQ is maar liefst 162. Heel erg hoog! Maar wat zegt zo’n getal?

Alice-Amos

Het gemiddelde IQ is 100, per definitie, en IQ is normaal verdeeld. Je weet misschien al wel wat dat betekent: de verdeling van IQ’s over mensen van dezelfde leeftijdsklasse heeft de vorm van een klok. Die klokvorm kom je ook tegen als je in een grote groep even oude meisjes gaat tellen hoe vaak elke lengte voorkomt en daar een grafiek van maakt, bijvoorbeeld.

De IQ-kromme is het hoogst bij 100, en de extremen worden steeds onwaarschijnlijker. Twee procent van de bevolking zit boven de Mensa-grens van 130, en jij behoort tot de twee op de honderdduizend mensen die een IQ hebben van 162 of meer.

Zo’n hoog IQ is trouwens lastig te meten, veel tests gaan zo ver niet. Het precieze getal zou ik dus met een korrel zout nemen als ik jou was. Het is sowieso wat omstreden wat een IQ precies betekent. Intelligentie is breder dan een IQ-test kan meten. Die 162 is vooral een pragmatische indicatie van hoe jouw cognitieve vaardigheden zich verhouden tot die van leeftijdsgenoten. (Ja, moeilijke woorden, daar houd je vast wel van!)

Het is fijn dat je nu bij Mensa kinderen tegenkomt die jou begrijpen, die om je grapjes lachen, die af en toe van je zullen winnen met een spelletje. Want als je zo uitzonderlijk slim bent, kun je je heel eenzaam voelen. Maar wat me helemaal niet fijn lijkt: je naam en IQ staan nu overal verspreid op internet. Je hele leven zal je IQ op 3-jarige leeftijd opduiken als iemand je googlet! Je wordt slimmer dan Einstein genoemd! Wat een druk op zo’n klein meisje! Waarom hebben je ouders daar in hemelsnaam mee ingestemd?

Ik gun je mensen om je heen die je actief aanmoedigen om dingen te proberen die je niet vanzelf al kunt. Die je leren dat het juist extra leuk is om iets te leren als het moeite heeft gekost, dat je dan echt trots op jezelf kunt zijn. Dat het helemaal niet erg is om fouten te maken. Dat je niet wordt uitgelachen als je een keer niet het beste cijfer haalt. Dat je passies vindt die het waard zijn om je best voor te doen. Want als dat allemaal lukt, dan word je misschien wel echt een nieuwe Einstein! En: blij met wie je bent, hoe bijzonder dat ook is.

Alle goeds,
Jeanine


Lieve rekentoets

In Column,Onderwijs, door Jeanine
12-02-2013

Deze column verscheen afgelopen zaterdag in de Volkskrant.

Lieve Rekentoets,

Wat houd ik van je vragende blik, je uitdaging, je aspiraties! Van je niveau, je sprankelende beloftes! Ik verheug me al op onze verdere kennismaking! Die laat echter wat langer op zich wachten dan gehoopt…

Ik heb je in mijn eigen schooltijd nooit gezien. Ik was dus enigszins gespannen toen ik je onlangs voor het eerst ontmoette. Want wat zou je precies inhouden? Was je niet te hoog gegrepen? Was je in het echt wel zo mooi als ik me had voorgesteld?

Je bent in het leven geroepen omdat we tot de top vijf van de wereld willen gaan behoren. Want, zo weten we allemaal, het beste middel om zeker te weten dat er iets geleerd wordt, is een prachtige toets als jij! Was het maar zo makkelijk. O lieve rekentoets, je zou het allemaal komen oplossen, als de langverwachte prins op het witte paard! Door jouw komst zouden alle leerlingen als bij toverslag boven zichzelf uitstijgen!

Mijn leerlingen kunnen heus wel rekenen, ze zijn niet voor niets op havo of vwo beland, meestal dankzij je bekendere broertje cito-eindtoets. Maar jij eist meer! Dat betekent dat niet alleen, zoals wel eens gedacht wordt, het rekenniveau van eind groep 8 behouden moet blijven, nee, daar moet echt wat bij. Terecht!

Nu ben je echter, bleek een maand of wat geleden, twee jaar uitgesteld. Dat is gelukkig niet helemaal waar, mijn leerlingen gaan je komende maand gewoon maken, onze date staat al in mijn agenda! “Uitgesteld” betekent: je komt volgend jaar wel op de eindlijst terecht, maar dan zonder consequenties. Je telt nog even niet mee voor slagen of zakken.

Want: je was te moeilijk. Of eigenlijk: je was niet te moeilijk, de wereld is gewoon nog niet klaar voor jou! Je bent je tijd vooruit. Veel leerlingen bereiken jouw niveau niet vanzelf (72% van de havisten en 32% van de vwo’ers scoren onvoldoende). Nou, verrassend! Als rekenen altijd al voldoende in het wiskundecurriculum had gezeten om het beoogde niveau te bereiken, dan was jij helemaal niet nodig geweest. Maar: “Rekenen betreft een relatief nieuw te toetsen inhoud in het voortgezet onderwijs”, schrijft het ministerie.

Je bent dus onmisbaar! Aan de andere kant komen er nauwelijks extra lessen: die rekenvaardigheid moet langs gaan komen in de wiskundeles en bij voorkeur bij andere vakken ook. Weinig extra investeringen dus, wel mooiere resultaten. En dat allemaal dankzij jou!

Het ministerie gedraagt zich in dezen een beetje als een slechte docent. Ga maar na: het deelt een taak uit, stelt een deadline, maar biedt niet voldoende ondersteuning (te weinig tijd, geld, niet optimaal werkende computerprogramma’s). Met als logisch gevolg dat er massaal onvoldoendes vallen, scholen zijn er nog niet klaar voor. En wat doet een slechte docent in zo’n geval, omdat hij zich schuldig voelt en de klagende ouders al ziet aankomen: de toets maar niet meetellen. Dan zeurt er voorlopig niemand meer over de wat gehaaste voorbereiding.

Maar, lieve rekentoets, dat is dus niet jouw schuld. En ik blijf intussen smachtend uitkijken naar de vele lange avonden die we samen zullen door gaan brengen!

Je liefhebbende Jeanine


Deze column verscheen afgelopen zaterdag in de Volkskrant.

Beste Judith de Leeuw,

In de kerstvakantie was het tijd voor achterstallige zaken: huis opruimen, boeken lezen, tv-programma’s kijken waar ik nog niet aan toegekomen was. Zo zag ik op uitzending gemist je documentaire “Overal spullen”. Herkenbaar, ook in mijn huis liggen overal spullen (vandaar dat opruimen). Maar jij pakte het heel wat rigoreuzer aan. (Ik mag wel jij zeggen toch? Je bent tenslotte ongeveer even oud als ik, al werd je op grond van je spullen door verschillende mensen als ergens in de veertig of zelfs in de categorie “oude hippie” ingedeeld.) Je deed het heel systematisch, wiskundig zelfs. Je ging namelijk al je spullen tellen.

Dat is natuurlijk precies waar getallen voor bedoeld zijn. Dingen tellen. Vee, mensen, appels, noem maar op. Op het moment dat mensen hoeveelheden met elkaar willen vergelijken, worden getallen belangrijk. Lang geleden eerst als kerfjes in een stukje hout of botje (en elk kerfje correspondeerde dan met een ding, zoals wij nog steeds wel behaalde punten turven), uiteindelijk de getallen zoals wij die nu gebruiken.

Behalve geteld heb je je spullen ook gecategoriseerd. Net als wiskundigen, biologen en verzamelaars hebben nu ook de hippe mensen hun neiging tot categoriseren ontdekt. Een geweldig voorbeeld zijn de “voor”- en “na”-foto’s van opruimtaferelen van de Zwitser Ursus Wehrli. Nog een boek om te kopen: “Opruimen, dat is de kunst”. Alleen ruimt Wehrli niet gewoon zijn huis op, maar eigenlijk alles. Een bord soep met lettervermicelli, bijvoorbeeld. Met als “na”-foto een bord soep waar de vermicelli netjes op alfabet ligt. En een slordig bakje frites met een klodder ketchup wordt een leeg bakje met een kloddertje ketchup ernaast, en de frietjes zijn geordend als geturfde streepjes. Ook kunst ruimt hij op: de opgeruimde slaapkamer van Van Gogh, de gesorteerde vierkantjes van Paul Klee en het in elkaar geperste blikje Campbell Soup zijn briljant.


Twee voorbeelden van opruimprojecten van Ursus Wehrli.

Maar spullen. Het zijn er zoveel dat tellen een hels karwei is. Zoveel dat je ze niet binnenshuis kunt tellen: ze nemen teveel ruimte in (lengte keer breedte keer hoogte). In de loods waar je alles naast elkaar legt, heb je achteneenhalf keer de oppervlakte van je huis nodig om alle spullen kwijt te kunnen.

Jij hebt 15734 spullen, samen met je vriend en kind. Je hebt elk puzzelstukje, elke sok, elke pion, elk meubel geteld. 116 van die spullen zijn spullen om andere spullen in mee te nemen. Er zijn 123 spullen kapot. Je hebt 876 boeken, 312 platen en cd’s, 870 dingen om aan te trekken. Er zijn 45 dubbelen. En inmiddels zijn er misschien al wel wat spullen bijgekomen, al las ik op je weblog dat er een inbreker is langsgeweest die een aantal spullen uit de categorie electronica heeft meegenomen. Treurig, vooral vanwege de niet-spullen: je bestanden.

Hoeveel spullen heeft een mens nodig? Geen 15734. Het punt waarop je precies genoeg had is ongemerkt gepasseerd, zeg je. Bij mij ook, denk ik. Mijn goede voornemen met betrekking tot spullen: de verhouding gelezen staat tot ongelezen boeken in mijn kast vergroten. Meer lezen dan kopen, dus.

Met opgeruimde groeten,
Jeanine

Aanvulling na reacties van oplettende lezers: ik hoef natuurlijk niet per se meer te lezen dan te kopen om die verhouding te vergroten, als ik bijvoorbeeld zorg dat de verhouding gelezen : ongelezen boeken bij de nieuwe boeken groter is dan nu bij de oude boeken gaat dat uiteraard al goed. Dank! Mijn voornemen is natuurlijk wel om de verhouding zoveel mogelijk te vergroten, en dan is meer lezen dan kopen wel een goed idee.


Deze column verscheen afgelopen zaterdag in de Volkskrant.

Beste Ian McEwan,

Ik las zojuist uw nieuwste boek uit: Sweet Tooth (Suikertand). Net als uw hoofdpersoon Serena Frome studeerde ik wiskunde. En ik deel haar grootste hobby: lezen. Bovendien had ik op de achterflap gezien dat Serena een carrière begint bij MI5, de veiligheidsdienst van het Verenigd Koninkrijk. Ik verheugde me al op alle wiskunde die ze daar zou gebruiken om complotten en terroristen te ontmaskeren!

Maar dat laatste viel een beetje tegen. Serena blijkt eigenlijk niet zo’n goede wiskundige te zijn, daar kwam ze achter toen ze begin jaren ’70 in Cambridge ging studeren. Ze had ook liever Engels gestudeerd, maar daar stak haar feministisch ingestelde moeder een stokje voor. Tijdens haar studie krijgt Serena een affaire met professor Tony Canning, die haar voor hij plotsklaps verdwijnt een baan bij MI5 bezorgt. Serena raakt verstrikt in project “Sweet Tooth”. Ze moet een veelbelovende, jonge schrijver (die nogal veel van uw eigen jonge zelf weg schijnt te hebben!) zover krijgen dat hij financieel ondersteund wil worden door een stichting, in de hoop dat zijn anti-communistische schrijfsels de publieke opinie zullen gaan beïnvloeden.

Uit uw boek blijkt dat in die tijd bij MI5 de wiskunde niet zo hoog aangeschreven stond. Het lijkt zelfs zo te zijn dat klassieke talen, Engels of geschiedenis nuttiger waren als je bij MI5 werkte. En dat kan ik me nog wel voorstellen als het gaat om wereldpolitiek, maar de veiligheidsdienst heeft ook een zeer belangrijke andere kant: de cryptografie. Het ontcijferen van gecodeerde, onderschepte boodschappen, en het bedenken van systemen waarmee informatie veilig gecommuniceerd kan worden. Dat is nou juist een van de allerspannendste toepassingen die de wiskunde heeft!

Denk maar aan RSA, een cryptosysteem gebaseerd op priemgetallen (een priemgetal is een getal groter dan 1 dat alleen deelbaar is door zichzelf en door 1). RSA gebruikt een publieke sleutel, een getal dat bij iedereen bekend mag zijn. Dat getal is gemaakt door twee grote priemgetallen te vermenigvuldigen. Daarmee kun je op een slimme manier de boodschap vercijferen, maar ontcijferen lukt alleen als je die twee priemgetallen kent. En daar zit de crux: het is praktisch onmogelijk om een heel groot getal in priemfactoren te ontbinden. Ook voor een computer. Dat duurt veel en veel te lang. De enige die een boodschap wel kan ontcijferen, is degene die die grote priemgetallen kent: de maker van de sleutel.

Het RSA-systeem is in 1977 gepubliceerd door de beroemd geworden Rivest, Shamir en Adleman. Een soortgelijk algoritme was echter in 1973 al ontdekt door Clifford Cocks. Maar hij is nooit echt bekend geworden om zijn ontdekking, want die moest, jawel, geheim gehouden worden! Cocks werkte namelijk bij een Britse inlichtingendienst. En als je een heel veilig cryptosysteem ontwikkeld hebt, is het voordelig als je vijanden dat systeem niet kennen. Pas in 1997 kwam zijn systeem boven water, daarvóór was het topgeheim!

Misschien een leuk onderwerp voor uw volgende boek? Maar voor ik afsluit: ik heb ondanks mijn lichte teleurstelling erg genoten van uw verhaal. Een leestip voor alle stiekeme meelezers van deze niet-gecodeerde brief!

Met topgeheime groeten,
Jeanine


Deze column verscheen afgelopen zaterdag in de Volkskrant.

Geachte staatssecretaris Sander Dekker,

Sinds maandag bent u staatssecretaris van onderwijs, gefeliciteerd! In het regeerakkoord las ik dat u het beste uit kinderen en studenten wilt halen, en talent meer wilt uitdagen. Een nobel doel! Talenten ontwikkelen is belangrijk, alleen al voor de motivatie en het zelfvertrouwen van de individuele leerling.

Terwijl u in het weekend uw mooiste pak uit de kast trok voor uw beëdiging, was ik bij de studiedag van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren. Stelt u zich voor: een school gevuld met alleen maar wiskundedocenten (de nachtmerrie voor iedereen die nog wel eens zwetend wakker wordt na een droom over het wiskunde-examen!). Omdat u daar niet was, u kunt niet overal zijn tenslotte, praat ik u even bij.

De plenaire lezing werd gehouden door de bevlogen wiskundedocent Pieter Wisse, die een kleinschalig onderzoek had uitgevoerd op zijn school in Middelburg. Hij was geïnteresseerd in eenzijdig getalenteerde leerlingen: leerlingen die goed zijn in exacte vakken maar zwak in taal, of andersom. Als wiskundeleraar had hij vooral sympathie voor de eerste groep, maar gaandeweg veranderde dat. Vooral nadat een geïnterviewde oud-leerling wanhopig vertelde dat ze bij een bakker had gewerkt, en dat het in het begin heel moeilijk was om het juiste bedrag terug te geven als een klant 35,65 euro moest betalen en een briefje van vijftig gaf. Na een tijd ging dat gelukkig beter. “Maar toen dacht ik wel even: aan haar heb ik de abc-formule uit staan leggen in de derde klas...”

Wat gebeurt er met eenzijdig getalenteerde leerlingen in een havo/vwo-brugklas? Als hun zwakste kant maar zwak genoeg is, lukt het ze niet om op het vwo te komen. Logisch. Dan denkt u: iemand die ondanks hard werken zoveel moeite met die vakken heeft, kan ook maar beter geen vwo-diploma halen. Terecht.

Maar wat signaleerde Wisse: het lagere niveau loste de problemen niet op, die zwakke vakken bleven een struikelblok. Uiteindelijk slaagden die leerlingen wel, nadat ze een passend profiel kozen met weinig talen bijvoorbeeld. Maar dan is het kwaad al geschied.

Want wat nou zo jammer is: de talenten van deze leerlingen worden niet benut. Ze worden niet uitgedaagd tot excelleren. Ook hun sterke vakken kunnen ze immers alleen op havo-niveau afsluiten. Met als mogelijk gevolg een gedemotiveerde leerling. Want de talen lukken niet hoe hard hij ook werkt, en voor de exacte vakken hoeft hij niks te doen en haalt hij toch hoge cijfers, of andersom. Dan is er geen lol aan natuurlijk, en van uitdaging is al helemaal geen sprake. Zelfs als een enthousiaste docent wel uitdagendere opdrachten geeft, levert dat de leerling in feitelijk resultaat (erkenning op een diploma) maar weinig op.

Op de universiteiten schieten de honours-programma’s, waarmee studenten zich van de grote massa kunnen onderscheiden, de laatste jaren als paddestoelen uit de grond. Misschien moet u iets dergelijks ook opzetten in het voortgezet onderwijs: een of enkele vakken op een hoger niveau kunnen doen dan de rest. Met een certificaat, en voordelen op de vervolgopleiding. Zodat ook eenzijdig getalenteerde leerlingen wél echt kunnen schitteren.

Met hoopvolle groeten, Jeanine

PS: Zaterdagmiddag tweette de staatssecretaris al een antwoord op deze column: "Sander Dekker @SanderDekker: @jeanine_d Wiskundemeisjes in #VK hebben punt: talent meer uitdagen. Examen doen op hoger niveau. Goed nieuws, kan al. Aanmoedigen!"


Deze column verscheen afgelopen zaterdag in de Volkskrant.

Beste kunstrovers,

Een knap staaltje werk heeft u laatst geleverd in de Kunsthal. Het lukte u om – terwijl de schilderijen van buiten in het zicht hingen! – zeven kunstwerken van de muur te halen en die naar buiten te dragen. En niet de minste ook: Gauguin, Matisse, Picasso, noem maar op. De dag dat het nieuws bekend werd liep ik zelf in het Kunsthaus in Zürich naar schilderijen van precies deze grootheden te kijken. Om van kunst te genieten hoef je hem niet te stelen.


Een van de gestolen schilderijen.

Dus waarom kunst stelen? Omdat het veel waard is, natuurlijk! De schilderijen die u gestolen hebt zijn samen, las ik op nu.nl, tussen de vijftig- en honderdmiljoen euro waard. Een indrukwekkend bedrag, daar wilt u wel wat risico voor lopen. Maar wacht eens even: tussen de vijftig- en honderdmiljoen? Wat is dat nou voor een schatting? Daar zit een factor twee tussen! Dat is alsof een makelaar zegt: “Ik kan uw huis verkopen, het is tussen de tweehonderd- en vierhonderdduizend euro waard.” Die makelaar wijzen we allemaal snel de deur.

Bij huizenprijzen is het natuurlijk makkelijker. Vaak staan er vergelijkbare huizen in de buurt die recent nog zijn verkocht, daar kun je een redelijke schatting op baseren. Kunstwerken echter komen soms decennia lang niet op de markt, en er zullen veel minder vergelijkbare objecten te vinden zijn. Misschien speelt in de kunstwereld ook een beetje het principe: het is maar wat de gek ervoor geeft. Wat in de mode is, waar anderen ook in investeren, hoeveel media-aandacht er is voor de kunstenaar in kwestie: het speelt allemaal mee. De duurste kunstwerken van Damien Hirst bijvoorbeeld stegen een factor negen in prijs tussen 2000 en 2008, maar dit voorjaar waren ze nog maar 3,5 keer zoveel waard als in 2000. Dat zijn behoorlijke fluctuaties. Dan is het logisch dat een schatting geven erg moeilijk is.

Ook bij huizen is het lastiger geworden door de crisis: op dit moment staan er zóveel huizen te koop dat het maar de vraag is of veel schattingen niet achterhaald zijn. Als niemand je huis wil hebben voor een bepaalde prijs, dan is het dat blijkbaar niet echt waard. Denk ik dan, als leek in de economie.

Ook uw buit is natuurlijk onverkoopbaar. Niet omdat niemand hem zou willen hebben, maar zodra een kunstkenner zo’n schilderij tegenkomt is het uit met de pret. Veel waard, ja, maar u heeft er niets aan. Waardeloos.

Dus wat gaat u in hemelsnaam doen met die mooie schilderijen? Losgeld vragen? Een deal sluiten met de verzekering? Of heeft u de schilderijen misschien gestolen in opdracht van een rijke, eenzelvige, niet-chantabele kunstliefhebber die ze opbergt in een geheime kluis om ze elke avond voor het slapen gaan even te bekijken en ze nooit meer naar buiten te laten komen?

Ik hoop maar dat uw buit snel weer opduikt en terug kan naar de Kunsthal, zodat we weer allemaal kunnen zien waarom kunst écht waardevol is: de esthetische, historische, maatschappelijke en inspirerende waarde. En aan een schatting van de nieuwe beveiligingskosten waag ik me maar niet.

Met verontwaardigde groeten,
Jeanine


In de Viva 400!

In Algemeen,Nieuws, door Jeanine
24-10-2012

De wiskundemeisjes staan in de Viva 400! Volgens de Viva:

"Deze lijst is gevuld met 400 jonge, succesvolle vrouwen afkomstig uit de meest diverse vakgebieden. Van een microbioloog tot een webdesigner, van een tropenarts tot een topmodel.

De VIVA400 kent 9 categorieën: Business, Bloggers, Eco, Showbizz, Smart, Creative, Young Talent, Fashion en Powerful. Ondanks de grote diversiteit in vakgebieden hebben de VIVA-vrouwen één ding gemeen: zij vallen op in hun expertise en ondernemerschap. Door bijvoorbeeld een indrukwekkende sportprestatie te hebben neergezet of een eigen bedrijf te zijn gestart. Een VIVA400 winnares is succesvol doordat ze anderen inspireert en gepassioneerd te werk gaat."

We zijn genomineerd in de categorie Smart, en de Viva schrijft: "Wiskundemeisjes Ionica Smeets (33) en Jeanine Daems (32) houden van wiskunde en maken het populair. Dat doen ze met een boek en hun wekelijkse column in de Volkskrant. Ionica begon dit jaar met andere knappe koppen de site Wetenschap101, met daarop makkelijke filmpjes over moeilijke onderwerpen."

We zijn natuurlijk heel trots op onze nominatie, want er staan een boel leuke vrouwen op de lijst! Neem maar eens een kijkje: Viva 400. Per categorie wordt een winnaar bepaald door een stemming, je kunt nu dus op ons stemmen! Je moet je helaas wel registreren om te kunnen stemmen.