Wiskundemeisjes

Ionica & Jeanine
 
Slik Internetbureau Rotterdam Internetbureau Rotterdam



  • Laatste Reacties

Categorieën

Archief

28-05-2013

Deze column verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant.

Beste Malcolm Gladwell,

Ik weet niet hoeveel uren ik de afgelopen jaren moest luisteren naar mensen die zeurden over de tienduizend-uren-regel. Want dankzij uw boek Uitblinkers weet iedereen dat je overal goed in kunt worden, als je maar tienduizend uur oefent. Of je nu droomt van een baan als profvoetballer of topwiskundige, je moet domweg heel veel trainen. Eindelijk een duidelijk antwoord op de eeuwenoude vraag over talent: Is dat aangeboren, of vooral een kwestie van hard werken?

U ontdekte de tienduizend-uren-regel in een wetenschappelijke studie. Daaruit bleek dat de beste violisten en pianisten meer dan tienduizend uur hadden geoefend voordat ze twintig waren (spelen voor de lol telde trouwens niet mee, het was blijkbaar niet de bedoeling dat de kinderen er plezier in hadden). Dát maakte dat ze zo goed waren. Aangeboren talent speelde geen enkele rol, hooguit het talent om flink te willen oefenen. Iedereen die tienduizend uur actief aan een vak besteed, zal excellent worden. En niemand bereikt de top zonder die tienduizend uur training. Met uw boek verspreidde u deze ideeën onder het grote publiek. U legt uit dat The Beatles en Bill Gates flink wat uren maakten voordat ze succes boekten. Terloops laat u subtiel vallen dat ú de tienduizend uur als journalist ruimschoots gehaald heeft.


Minder bekend is dat Malcolm Gladwell ook tienduizend uur oefende op een nonchalante pose.
Minder bekend is dat Malcolm Gladwell ook tienduizend uur oefende op een nonchalante pose.

Die tienduizend uur is een heerlijk duidelijke grens. Hij maakt ook gelijk duidelijk waarom het zo moeilijk is om de top te bereiken. Met vier uur per week voetballen, duurt het bijna vijftig jaar voor je genoeg getraind hebt (al vermoed ik dat je dan te oud zult zijn om nog echt door te breken als international). Het is ook verleidelijk om zelf even te controleren waaraan je tienduizend uur hebt besteed. Zelf kom ik met wiskunde na vijf jaar studie en vier jaar promotie-onderzoek aardig in de buurt. Toch heb ik nog steeds geen beroemd resultaat bewezen, laat staan dat ik een Fieldsmedaille heb gewonnen.

Aan de ene kant is het idee van die tienduizend uur erg opbeurend. Je kunt over tien jaar de volgende Janine Jansen zijn; je hoeft daarvoor alleen maar even twintig uur per week te oefenen. Aan de andere kant is het idee ook wat deprimerend: het is je eigen schuld als je nergens excellent in bent.

Deze maand verscheen er echter een studie die laat zien dat het allemaal helemaal niet zo simpel ligt. Onderzoekers keken bijvoorbeeld naar schakers. Ze ontdekten dat sommige spelers al meester worden na een schamele 2.500 uur oefenen. Maar er zijn ook zielenpoten die meer dan 20.000 uur trainen en desondanks middelmatig blijven. Niet iedereen kan dus alles leren door er genoeg tijd aan te besteden. De nieuwe studie schat dat bij schakers oefenen slechts vierendertig procent van het verschil in prestaties verklaart. Voor muzikanten is dat percentage nog kleiner. Kortom: tienduizend uur oefenen is geen garantie voor succes en sommige geluksvogels hebben veel minder tijd nodig om de top te bereiken. Daar gaat uw gulden regel?

Maakt u nu een nieuw boek? Of bent u zelf nog steeds verbeten aan het oefenen om profvoetballer te worden?

Zet hem op!

Ionica


Verbinders

In Column, door Ionica
23-01-2010

Deze column staat vandaag in de Volkskrant.

Mijn vriend Peter kent overal mensen. Of je nu met hem door Usquert of Vlodrop loopt, hij komt altijd wel een bekende tegen. Zelf ontmoette ik Peter vijftien jaar geleden op Koninginnedag. Binnen vijf minuten zat hij zijn tas uit te pakken om me een single van Pulp te laten zien die hij net had gekocht. Pulp was in die tijd mijn lievelingsband en we waren vrijwel gelijk bevriend. Zo gaat het overal waar Peter komt: hij knoopt een praatje aan met een onbekende en weet meestal snel een raakvlak te vinden.


Peter maakt een praatje. Foto: <a href=
Peter maakt een praatje. Foto: Sebastiaan ter Burg

In zijn boek The tipping point (Het omslagpunt) noemt wetenschapsjournalist Malcolm Gladwell mensen als Peter verbinders. Deze verbinders spelen een belangrijke rol in sociale netwerken. Niet alleen sociologen, ook wiskundigen proberen te begrijpen hoe dat soort netwerken in elkaar zit. Eén vraag is bijvoorbeeld via hoeveel stappen twee willekeurige mensen in zo’n netwerk met elkaar verbonden zijn.

Experimenten wijzen erop dat de meeste mensen hooguit zes handdrukken van elkaar verwijderd zijn. Dat de verbindingen zo kort zijn is precies te danken aan mensen als Peter. Die verbinders hebben kennissen uit allerlei verschillende subculturen, via hen zijn een heleboel mensen in twee stappen met elkaar verbonden.

Verbinders komen ook voor in allerlei andere netwerken. Neem bijvoorbeeld luchthavens: vanaf de meeste vliegvelden vertrekken vliegtuigen naar een beperkt aantal steden. Een paar vliegvelden zijn juist verbonden met extreem veel steden. Slim, want zo zijn een heleboel steden vanaf elke luchthaven met slechts één overstap te bereiken, terwijl het totaal aantal vluchtroutes niet belachelijk groot is.


routemaplg

Amerikaanse vluchtroutes, zoek de verbinders


Maar terug naar mensen: Gladwell geeft in zijn boek een eenvoudige test om te zien of je zelf een verbinder bent. Hij heeft een lijst van 250 willekeurige achternamen gemaakt. Je moet bij elke naam nagaan hoeveel mensen je kent die zo heten (de test werkt waarschijnlijk niet zo goed als je slecht bent in namen). Gladwell deed de test met verschillende groepen. In elke groep zaten een paar mensen die ruim twee keer zoveel mensen kenden als de anderen: verbinders. De meeste mensen kenden ongeveer 30 of 40 mensen met namen uit de lijst persoonlijk. De verbinders haalden makkelijk 100 bekenden uit de lijst.

Een erg leuke test, maar er is een klein probleem, de lijst bestaat uit Amerikaanse namen - ook in de Nederlandse vertaling. Volgens die test zijn er waarschijnlijk maar heel weinig verbinders in Nederland, de meeste Nederlanders kennen nu eenmaal geen Butlers of Snows. Op mijn verzoek toverde Matthijs Brouwer van het Meertens Instituut een lijst van 250 willekeurige namen uit de Nederlandse Familienamendatabank. Hieronder vind je die lijst. Hoeveel mensen ken jij daarvan? Als je twee “Aaltens” kent, dan tel je die voor twee personen. Zelf kom ik tot iets minder dan 40.

Ik heb de test nog niet aan Peter kunnen geven. Hij lift op dit moment met een caravan door Duitsland (projectnaam: trekhaak gezocht). Ongetwijfeld leert hij weer een heleboel mensen kennen.

250 Achternamen

Aalten, Akin, Albers Arango Ramirez, Ardon, Bakker, Balasooriyan, Bastiaans, Beekhuis, Beuving, Blekkink, Blom, Boeren, Boersma, Bosten, Broere, Broerze, Buijs, Buitenhuis, Buitenrust Hettema, Bulduk, Busquet, Caspers, Çetin, Cleef, Cornuit, Correa, De Bruijn, De Bruin, De Graaf, De Jager, De Jong, de Kleuver, de la Fuente Gonzales, De Waal, de Weerd, de Wilde Granada, Demirel, den Adel, den Herder, den Otter, Dootjes, Driessen, Eijsberg, El Ayachi, El-Awadi, Elsthout, Ensink, Faber, Flach, Freijters, Funcke, Gangadin, Geraets, Gerritsen, Gielissen, Gorter, Grooten, Haag, Hansler, Hartveld, Hassan, Hegh, Heijerman, Hendrix, Hermans, Hoek, Hogenhuis, Hol, Holla, Honders, Houtman, Hovestadt, Huizer, Hulshof, Hutjens, Isbouts, Jager, Jagersma, Janosik, Janssen, Jongeneelen, Jongsma, Kamphuis, Karakus, Kariman, Ketting, Klaassens, Klein Klouwenberg, Klerks, Kloosterman, Kluth, Koene, Kolkman, Kooistra, Koopman, Koppers, Kors, Kramer, Kubbenga, Kuyck, Lachman, Lamers, Lavin Garcia, Leemhuis, Leurs, Leutscher, Ligtenberg, Lucassen, Luijten, Maniaga, Mannaerts, Maria, Markes, Marsman, Melters, Michels, Mizab, Moezelaar, Mondt, Monk, Moreno Fortunato, Muntjewerf, Musters, Nauta, Neef, Nelissen, Nieuwenweg, Nolten, Nootebos, Oldenburger, Op de Kamp, Oud, Özgültekin, Peeters, Peters, Pieterse, Pilz, Platje, Pool, Posch, Post, Postma, Reestman, Reinsma, Resoort, Romijn, Roose, Schalken, Schellen, Scheppink, Scholl, Scholten, Schoonderbeek, Schriever, Seen, Sentges, Silva Lizardo, Slabbers, Slikkerveer, Slootweg, Smale, Smeets, Smit, Snellings, Snijder, Špiritović, Steller, Stempher, Steur, Stolz, Stuiver, Swaab, Sweere, Teunisse, Tuna, Uchtmann, van Aalst, Van Alphen, Van Bakel, Van Bladel, Van Bussel, Van Buuren, van Cuijk, van de Burgt, Van De Kamp, van de Kraats, Van de Stadt, Van de Ven, Van de Voordt, Van de Weert, Van Den Brink, van den Maagdenberg, van der Bijl, van der Klip, van der Leeden, van der Maat, Van der Meer, van der Meijden, van der Noll, van der Schaaf, Van der Ven, van der Vlag, Van der Wel, van der Zijden, Van Dijk, van Dorland, van Dort, Van Eck, Van Ee, Van Empel, Van Engelshoven, Van Hees, van Herel, Van Kempen, Van Leeuwen, van Lune, Van Oort, van Orsouw, Van Pelt, van Riswick, van Spelde, van Staveren, Van Straten, Van Veldhoven, Van Vugt, van Waardenburg, Van Werkhoven, van Westerneng, van Wouw, Veldkamp, Verdoes, Verlaan, Vink, Visser, Vleeshouwers, Vos, Vugts, Weeting, Weggelaar, Westerop, Wiegeraad, Willenborg, Winsavi Francisco, Witbreuk, Wormsbecher, Wortel, Yang, Yong, Zengin.


23-10-2009

Malcolm Gladwell gaf deze week in een interview met Time een advies aan alle jonge jounalisten.

If you had a single piece of advice to offer young journalists, what would it be?
The issue is not writing. It's what you write about. One of my favorite columnists is Jonathan Weil, who writes for Bloomberg. He broke the Enron story, and he broke it because he's one of the very few mainstream journalists in America who really knows how to read a balance sheet. That means Jonathan Weil will always have a job, and will always be read, and will always have something interesting to say. He's unique. Most accountants don't write articles, and most journalists don't know anything about accounting. Aspiring journalists should stop going to journalism programs and go to some other kind of grad school. If I was studying today, I would go get a master's in statistics, and maybe do a bunch of accounting courses and then write from that perspective. I think that's the way to survive. The role of the generalist is diminishing. Journalism has to get smarter.

Dat jullie het maar weten.